Autisme is stoornis die invloed heeft op de hersenen. De hersenen werken anders waardoor ze ook anders reageren op dingen. De officiële naam voor autisme is ‘Autismespectrumstoornis’, afgekort ASS. Het woord spectrum laat zien dat het niet een vaststaand iets is, je kan op verschillende lagen in het spectrum zitten. Wat vroeger gezien werd als een autistische stoornis, Asperger of ppd-nos, wordt nu gezien als ASS. Dit is gedaan omdat het inclusiever is. (Bron NVA, pagina wat is autisme).
Het stellen van de diagnose wordt als volgt gedaan. Er zijn 2 domeinen met kenmerken waaruit kan blijken dat je autisme kan hebben. Voldoe je aan alle kenmerken in domein A en 2 uit domein B, dan kan je autisme hebben.
A. Blijvende tekorten in de sociale communicatie en interactie, zoals blijkt uit:
- Tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid
- Tekorten in het voor sociale omgang gebruikelijke non-verbale communicatieve gedrag
- Tekorten in aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties
B. Beperkte zich herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten, zoals blijkt uit:
- Stereotype of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak
- Hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, star gehecht aan routines of geritualiseerde gedragspatronen
- Zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens of gefocust zijn
- Over- of onder reageren op zintuiglijke prikkels of ongewone belangstelling voor zintuiglijke aspecten van de omgeving
Een diagnose wordt gesteld door een psycholoog. Deze kan ‘naast deze kenmerken’ ook gaan kijken naar gedrag, je IQ en hoe je leven was. Voor de één wordt een diagnose gezien als iets negatiefs, dat je nu een etiket hebt en hiernaar behandeld zal worden. Voor de ander is het juist iets positiefs, wetende waar bepaalde dingen vandaan komen en hier verder aan kunnen werken. De Nederlandse vereniging voor autisme (NVA) maakt zich sterk voor het goed ondersteunen van mensen met autisme tijdens en na de diagnose. Tijdens het onderzoek moet er ook gekeken worden naar welke beperkingen er mogelijk zijn en welke sterke kanten iemand heeft, zo kan je na je diagnose hulp op maat krijgen. Deze hulp op maat is belangrijk want binnen het spectrum is niemand hetzelfde, soms kunnen gedragingen hetzelfde zijn maar wordt er anders met dit gedrag omgegaan. De handvaten die je ervoor krijgt zorgen ervoor dat je minder last hebt van de beperkingen en juist de sterke punten kan gaan inzetten.
Zo hoeft het dus niet allemaal negatief te zijn. Een aantal ‘positieve’ kanten van autisme kunnen zijn:
- Oog voor detail
- Goed in analyseren
- Loyaal zijn
- Buiten vast kaders kunnen denken
- Perfectionistisch
- Talent voor specialisatie
- Nauwkeurig
- Hyperfocus
‘Negatieve’ gedragingen kunnen zijn:
- Problemen op sociaal gebied/minder goed ontwikkelde sociale intuïtie
- Moeite met (onverwachte) verandering
- Dingen heel letterlijk nemen
- Eerlijk en recht door zee
- Niet graag over koetjes en kalfjes praten
- Goed in het herkennen van patronen
- Moeite met het bewaren van overzicht
- (Ogenschijnlijk) geen interesse voor anderen tonen
- Over- of juist ongevoelig voor zintuiglijke prikkels
- Heel intensief bezig zijn met een beperkt aantal onderwerpen
- Voorkeur voor een op een-contact
- Tragere informatieverwerking
De woorden positief en negatief staan tussen haakjes met een reden, omdat dit voor eenieder anders kan zijn. Wat voor de één positief is kan voor de ander juist een negatief kenmerk zijn. Ook is het belangrijk te benoemen dat deze kenmerken niet per se aangeven dat het vanuit autisme komt. Uit je opvoeding, eerdere ervaringen of hoe je je die dag voelt.
Bronnen: Succesvol aan het werk met autisme, maarten van klaveren
NVA
